De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

De Neus

in cijfers

Thomas Van Deursen
Leestijd
5 min.

Elke opera heeft zijn eigen opzet, elke productie haar eigen uitdagingen. In lijn met de inherente extravaganza in Dmitri Sjostakovitsj' De Neus, sluit Àlex Ollé (La Fura dels Baus) het Muntseizoen af met een voorstelling die zowat op elk vlak enorme aantallen vereist. De Muntteams rijmen kwantiteit met kwaliteit en zetten daarvoor al hun vindingrijkheid in. Ontdek hier de cijfers achter onze grote seizoensfinale...

13 solisten en 48 koorzangers

Alles komt voort uit het libretto. De Neus is een satirische fabel waarin een hele reeks taferelen zijn samengebald in twee uur muziek. In de eerste plaats volgen we de tegenslagen van Platon Koezmitsj Kovaljov tijdens zijn zoektocht naar zijn neus, die besloten heeft een eigen leven te gaan leiden. Maar in een haast onophoudelijk va-et-vient passeert doorheen de opera ook een immense stoet van 80 andere personages de revue. De veertig hoofdrollen worden in deze productie verdeeld onder dertien solisten, voor de overige rekenen we op een groot koorensemble met tien sopranen, tien alten, dertien tenoren, zeven baritons en acht bassen.

190 looks

Met deze uitgebreide cast opteerde Àlex Ollé voor een energieke, surrealistische enscenering waarin het toneel voortdurend wordt bevolkt door kleurrijke personages. Dat brengt een groot aantal kostuums en kostuumwissels met zich mee. In totaal gaat het om zo'n 190 verschillende looks. Soms ontstaan die door eenvoudigweg één kledingstuk uit of aan te doen, maar de meeste solisten en koorleden ondergaan tijdens de voorstelling meerdere make-overs.

Moodboard voor de kostuums
Moodboard voor de kostuums © Thomas Van Deursen

Deze productie werd gecreëerd in Kopenhagen en kwam in de laatste weken van maart aan in de Munt. Omdat ze oorspronkelijk in het Deens werd opgevoerd en met een andere cast, was het niet eenvoudig om wegwijs te raken uit de etikettering van de kostuums, die zorgvuldig gesorteerd en herverdeeld moesten worden voor de Brusselse cast. In sommige gevallen waren retouches nodig, bijvoorbeeld wanneer de kledingstukken voordien door zangers met drie of vier maten verschil werden gedragen. Daarbovenop kwamen ook nog enkele aanpassingen van de kostuumontwerper voor deze nieuwe speelreeks: hier en daar een nog extravagantere look, een andere kleurencombinatie, of een andere stilistisch toets. Daarvoor werd gesnuisterd in onze kostuumreserve of in tweedehandszaken. Alle kledingstukken werden toegewezen aan de zangers die ze zullen moeten dragen, en na een reeks pas- en opmeetsessies werden de kostuums die bijgewerkt moesten worden naar de ateliers gestuurd, sommige ook om ze een wat ruigere urban style te geven.

Om de voorstelling op vestimentair vlak vlekkeloos te laten verlopen, moest er samen met de dienst kleding een nauwkeurige inventaris worden opgemaakt. Voor de vijftien kleders en kleedsters die bij deze productie betrokken zijn, ligt de enige echte moeilijkheid in het aantal kostuumwissels in de loges en de snelle wissels in de coulissen − tussen honderden mensen en rekwisieten (zie hieronder). Het zijn operaties die telkens in minder dan vijf minuten moet kunnen worden uitgevoerd, temeer ook omdat onze teams niet zullen kunnen profiteren van een pauze: anders dan in Kopenhagen wordt de voorstelling in Brussel zonder onderbreking gespeeld.

Een personage is niet compleet zonder make-up. In de loges en in de coulissen staan medewerkers klaar om met talloze pruiken en make-up-retouches de gezichten van de zangers en zangeressen snel een nieuwe look te geven. Het meest in het oog springend daarbij zijn de grote hoeveelheid valse neuzen. Sommige daarvan konden uit Kopenhagen worden gerecupereerd, maar de meeste zijn op maat van de nieuwe cast. Van hun neuzen werd eerst een gipsen afgietsel gemaakt, vergelijkbaar met de praktijk in ziekenhuizen, waarbij je een 'negatieve' mal creëert. Daarvan wordt dan een andere 'positieve' gipsen mal gemaakt, die vervolgens op een sokkel werd geplaatst om er een langwerpige valse neus van siliconen van te maken. Het duurt ongeveer vier dagen om drie neuzen te maken. In totaal zullen de solisten aan het eind van de voorstellingen tussen de 140 en 150 valse neuzen hebben gedragen...

750 rekwisieten en een gigantische puzzel

Als rekwisiet definiëren we elk element dat door de zangers op scene wordt gebruikt. Het gaat zowel om kleine voorwerpen als om imposante structuren, en ook om alle special effects (valse bloedzakken, vuurwerk en dergelijke meer). Onze productie van De Neus telt niet minder dan 750 rekwisieten, waaronder een bed op wieltjes, een kapsalon, een wenteltrap, een douche, koffers, slagbomen, rolstoelen, lessenaars, banken, donuts, pancartes, tenten...

De diversiteit van de voorwerpen wordt alleen geëvenaard door het volume dat ze innemen. De hoeveelheid rekwisieten is zelfs zo groot dat we de inrichting van de repetitieruimte hebben moeten aanpassen. Doorgaans proberen we in de Malibranzaal, waar de eerste pianorepetities plaatsvinden, steeds de omstandigheden van de voorstellingen zo exact mogelijk na te bootsen, maar hier bleek het bijzonder moeilijk om de verdeling tussen cour en jardin, het achtertoneel en zelfs de toneeltoren aan te houden. Er zullen tijdens de uiteindelijke speelreeks zelfs voorwerpen worden bewaard in de aangrenzende toneellift, die tijdens de volledige voorstelling open en toegankelijk blijft.

Inkomhal van de Nationale Bank van Denemarken (l.), het decor voor 'De Neus' (r.)
Inkomhal van de Nationale Bank van Denemarken (l.), het decor voor 'De Neus' (r.)

De belangrijkste inspiratiebron voor het decor van de productie is de monumentale ingang van de Nationale Bank van Denemarken, in de jaren 1970 ontworpen door architect Arne Jacobsen. Deze twaalf meter hoge grijze muren worden geleidelijk overtrokken door een abstracte metalen wolk, die doet denken aan de structuur die de gevel van de Fundació Tàpies in Barcelona siert. Deze productie is opgevat als een groteske nachtmerrie waarin het verlies van de neus centraal staat. De enorme sculptuur die Àlex Ollé en decorontwerper Alfons Flores hebben uitgewerkt, wekt de droombeelden van het hoofdpersonage met uitgekiende lichteffecten tot leven. Daarbij worden maar liefst zestig verschillende projectoren gebruikt die binnenin de wolk uiteenlopende vormen creëren (een drukke straat, slogans, een kathedraal, gezichten...). De wolk zelf wordt gevormd door een metalen puzzel van 246 stukjes, verdeeld over vijf horizontale friezen van acht meter breed en vier verticale toneeldoeken van elf meter hoog.

De chaotische gekte van De Neus op het toneel brengen, het vergt sorteren, opruimen, labelen, bouwen, ruimtes indelen, praktijken herdenken, teams coördineren, vloeren markeren... alles samen een gemillimeterd ballet door meer dan honderd artiesten en medewerkers.