De hernieuwing van de vaste abonnementen voor het nieuwe seizoen 2024-25 begint nu zaterdag om 13 uur. Abonnees van het huidige seizoen ontvangen dan een mailtje met alle praktische informatie.

Sluiten
De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Alles staat in de partituur

Ben Glassberg over 'The Turn of the Screw'

Ben Glassberg
Leestijd
6 min.

Voor wie de muziek van The Turn of the Screw wil uitvoeren, liet Benjamin Britten strikte aanwijzingen achter in zijn partituur. Dirigent Ben Glassberg legt uit waar er voor hem toch interpretatieve vrijheid mogelijk is en hoe de componist de spanning in deze kameropera steeds verder weet op te drijven.

Anders dan bij de meeste opera’s zou men kunnen zeggen dat The Turn of the Screw – in de strikte zin van het woord – amper muzikale interpretatie vereist. De schriftuur van Benjamin Britten is namelijk zo duidelijk dat elke gevoelsnuance al in de partituur is genoteerd. De manier waarop hij de tekst toonzet is onnavolgbaar: elke verandering van klemtoon in een muzikale frase is vervat in de partituur en evenzo wordt elke emotie die een personage voelt duidelijk gemaakt door de orkestbegeleiding. Daarnaast kunnen we in de orkestpartij ook vaak de gedachten van een personage tussen de regels door lezen. Dat is onder meer het geval wanneer iemand een bepaald idee uitdrukt, maar tegelijk aan iets anders denkt: dan horen we onder de zanglijn de muziek van die tweede gedachte.

© Hugo Segers

Als dirigent vind ik het altijd een feest om Brittens muziek uit te voeren. Hij heeft een weergaloos begrip van de Engelse taal, maar ook van de Engelse gevoeligheid – waardoor hij mijns inziens de luisteraar heel persoonlijk aanspreekt. Een van de redenen waarom dit werk zoveel indruk maakt, is de spaarzaamheid van de orkestpartituur. Waar Peter Grimes een groots symfonieorkest vereist, hebben we hier slechts dertien solisten. Maar zelfs met deze beperkte bezetting krijgen de klankkleuren een buitengewoon bereik. Er zijn momenten van bijna mozartiaanse helderheid, zoals in de scène ‘The Piano’, en daarnaast passages die typerend zijn voor een twintigste-eeuwse expressionistische partituur.

Dit werk plaatst een dirigent voor diverse uitdagingen. Een daarvan is bepalen op welke momenten enige vrijheid mogelijk is en in welke passages er heel strikt moeten worden gespeeld. Doorgaans is Britten hier erg duidelijk in, maar elke zanger heeft nu eenmaal andere ademhalingsgewoontes. Daarom was het voor mij belangrijk om nog voor de repetities vast te leggen waar men meer tijd kan nemen en waar dat echt niet gaat. Ik geloof dat Brittens muziek juist dankzij die combinatie van strengheid en flexibiliteit zo’n vlucht neemt. Een andere moeilijkheid voor de zangers is dat ze de zanglijn moeten zien vast te houden, zelfs wanneer ze door de aard van de tekst geneigd zijn deze te reciteren in plaats van hem te zingen. Het is precisiewerk om daar de juiste balans in te vinden.

© Hugo Segers

Op het vlak van de schriftuur voor het orkest krijgt de muzikale kleur een sleutelrol in mijn ‘interpretatie’. Elke scène en variatie is geschreven met een sterke thematische identiteit en het komt erop aan daar de bijpassende kleur bij te vinden. Zo moeten we in de ‘Quint’-scène een ijle klank laten horen die op de juiste manier de onbehaaglijke verhaallijn weerspiegelt. Andere scènes vereisen dan weer een weelderige klank, waarbij de strijkers bijvoorbeeld met meer vibrato moeten spelen. Het is zaak dat er tijdens de voorstelling een verscheidenheid aan kleuren te horen is, omdat al die verschillende timbres in het orkest meehelpen dit fascinerende verhaal te vertellen.

Naarmate de opera vordert, wordt de spreekwoordelijke schroef – waarnaar de titel verwijst – verder aangedraaid. De spanning stijgt. Dit wordt onder meer duidelijk gemaakt met het doorlopen van twaalf toonaarden, in een stijgende lijn in het eerste bedrijf en in een dalende in het tweede. Bovendien stijgt in het libretto aan het einde van beide bedrijven de narratieve spanning ten top, en ook dat heeft Britten natuurlijk in de partituur ingebed. Het duet van Quint en Miss Jessel aan het einde van het eerste bedrijf is geschreven in een erg snelle driekwartsmaat: het moet haast lijken alsof het te snel is om nog te kunnen zingen. Daardoor klinken de zangers echt buiten adem, wat een weerspiegeling is van de geesten die langzaamaan de zielen van de kinderen insluiten. Om de spanning aan het einde van het tweede bedrijf nogmaals op te drijven, maakt Britten gebruik van een passacaglia, een muziekvorm waarin een obstinate baslijn een veranderende melodie ondersteunt. Samen met de geleidelijk toenemende kracht van de instrumenten in het hogere register wekt die onophoudelijke herhaling vanzelf spanning op. We moeten ervoor zorgen dat het crescendo perfect gedoseerd is, zodat de spanning precies op de door Britten bedoelde momenten wordt opgedreven – zodat de schroef als het ware verder wordt aangedraaid.

© Hugo Segers

The Turn of the Screw is een meesterlijke opera. Britten neemt ons als luisteraar mee op een reis waarbij we weg willen kijken maar het simpelweg niet kunnen. In veel opzichten is het de rol van een dirigent om elk detail van Brittens partituur te laten horen. Daarbij is het voor mij extra boeiend dat net het orkest, via zo’n prachtige partituur, het voorrecht heeft om het dramatische verloop van de avond voort te stuwen.

Vertaling: Maxime Schouppe