De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Elsa Dreisig

Salomé à la française

Thomas Van Deursen
Leestijd
6 min.

Het was hét debuut van de voorbije festivalzomer: Elsa Dreisig in de titelrol van Richard Strauss' Salome. Als hommage aan de Franse creatie van de opera in de Munt en die van Massenets Hérodiade verwent de Frans-Deense sopraan straks het Brusselse publiek in de gedaante van twee verschillende Salomés. Tijd voor een gesprek over dit fascinerende personage.

Wat spreekt u zo aan in Salome?

Op een heel persoonlijk niveau vind ik het om te beginnen interessant dat ze altijd werd verward met haar moeder, Herodias. In dat probleem herkennen veel mensen zich wel: niet kunnen loskomen van hun ouders, in hetzelfde stramien belanden... Mijn moeder is ook operazangeres, dus kreeg ik tijdens interviews vaak als eerste vraag te horen of ik iets over haar wou vertellen. Het gaf me altijd de neiging om te antwoorden: “Vraag gerust eerst iets over mij! Daarna kunnen we het nog over mijn moeder hebben, mocht je dat absoluut willen.” (lacht) In de opera is het niet anders. Daar stelt Jochanaan (Johannes de Doper) in zijn grote monoloog de vraag: “Waar is zij die zich heeft bezoedeld voor de ogen van mannen?” Waarop Salome antwoordt: “Er spricht von meiner Mutter” (“Hij heeft het over mijn moeder”). En toch lopen moeder en dochter op dat moment onbewust in elkaar over, zelfs in de perceptie van het publiek. Dat is een immens onrecht waar ik me tegen verzet, zelfs al gaat het hier om fictie. Want ik vind het net enorm belangrijk dat het personage een eigen karakter heeft dat ik vrij kan uitdrukken. Ik was al erg vroeg gefascineerd door Salome, omdat ze op zoveel onbegrip stoot, zo vaak verkeerd beoordeeld wordt. Natuurlijk zie ik dat ze een duistere, abnormale kant heeft – het resultaat van de perverse manier waarop haar ouders haar behandelden. Maar als ze een kans had gekregen, had haar leven er misschien heel anders uitgezien. In de opera hebben we de neiging om personages in hokjes te duwen met een starre persoonlijkheid. Ik vind net het leuk om ze weer complex te maken. De versies die ik speel, zijn minder karikaturaal en – naar mijn mening – trouwer aan het werk zelf.

Hoe spelen volgens u Salome's bloeddorstige karakter en haar nood aan vrijheid op elkaar in?

Ik denk dat ze zo rebelleert tegen de rol die haar entourage haar wil opleggen. Iemands hoofd op een dienblad eisen, dat is een buitengewoon machtig gebaar, zeker voor een meisje van zestien. Ze neemt haar lot in eigen handen. Ze is niet bang voor de dood. Ze gaat naar de andere kant. Ze heeft lak aan strategie. Het koninkrijk waarin ze leeft, is verstikkend, weerzinwekkend. Daarom vraagt ze zich af wat ze moet doen om volledig ontastbaar – en dus onverwoestbaar – te worden. Aan het einde van de opera van Strauss stelt ze de ultieme vraag aan het afgehakte hoofd van Jochanaan: “Waarom keek je me niet aan? Waarom gaf je mij geen aandacht?” Dat is niet zomaar een puberale bevlieging, maar een vraag met een existentiële betekenis. Kort gezegd, ze is een geniaal personage.

Voor de Franse creatie van Salome in de Munt heeft Strauss het ritme van de zanglijn veranderd en zelfs enkele noten aangepast.

En vindt u de figuur in Massenets opera Hérodiade ook zo geweldig?

Alvast niet zoals ik ze in de tekst aantref. (lacht) Massenet was een meesterlijke componist, maar hij werkte niet altijd samen met meesterlijke librettisten. Hij had een uitstekende neus voor interessante onderwerpen, maar in hun uitvoering bieden de libretto's vaak een romantische, erg fantasierijke kijk op de dingen. Het lijkt bijna alsof ze niet willen storen. In Hérodiade is Salome smoorverliefd op Jochanaan. Van de dubbelzinnigheid bij Strauss is hier niets te bekennen. Maar voor de stem is het als fluweel. Zijn werk is erg aangenaam om te zingen. Als je alleen de tekst van Massenet leest, is die soms bijna lachwekkend. Maar zet er de muziek onder en je gaat zo op in de klank dat je hem die tekst met plezier vergeeft.

Dit is de eerste keer dat je samen met ons orkest en Kazushi Ono zingt. Hoe verloopt zo'n eerste ontmoeting?

Dat is een van de moeilijkste aspecten van mijn vak. Vaak hebben we elkaar nog nooit ontmoet en zijn er slechts twee of drie repetitiedagen waarop we elkaar moeten leren kennen. Dat is weinig als je elkaar wilt begrijpen en op dezelfde golflengte wilt komen. Voor opera's hebben we iets meer tijd, maar het blijft beperkt. Zelfs als je de meest gepassioneerde, toegewijde mensen ter wereld samenbrengt met hetzelfde doel – het publiek beroeren – hebben ze tijd nodig om zich op elkaar af te stemmen. Eerst is er altijd een fase waarin het project wat wankel vorm krijgt. Het hangt er ook van af hoe nieuw het op te voeren stuk is en of iedereen het repertoire goed kent of niet. Als het bijvoorbeeld een werk is dat ik nog nooit heb gezongen, dan voel ik me kwetsbaarder. Soms ben ik jaloers op mijn collega's die concert na concert spelen met hetzelfde orkest. Zij hebben echt een diepe band, iets wat je onmogelijk kunt opbouwen met een gezelschap dat je amper kent. We zullen zien hoe het in Brussel gaat. Die eerste repetitie, dat eerste uur is altijd een vraagteken ... Daarvoor moet je stalen zenuwen hebben.

Begint u de eerste dag dan met een knoop in uw maag?

Ja, en vaak eindig ik zo'n dag met nog veel meer stress. Ik zie alles wat niet werkt. Ik denk van mezelf dat ik het nooit zal kunnen. Eigenlijk vind ik de repetitie bijna moeilijker dan de opvoering zelf. Als je op het podium staat, wil je het beste van jezelf geven voor een publiek. Tijdens de repetitie is de zaal leeg, maar toch moet je je ziel met evenveel passie in je werk leggen als op de dag van de opvoering. Maar dan zonder adrenaline, zonder die ontastbare energie die je vooruit stuwt. De grootste moeilijkheid als zangeres is dat ik mezelf niet mag uitputten tijdens de repetitie. Elk concert, elke productie is een nieuwe uitdaging.

Aan het einde van de 19de eeuw specialiseerde de Munt zich in het maken van Franse versies van de opera's van Wagner. En nu zingt u de finale van de opera van Strauss in het Frans, waarvan de originele versie ook in Brussel werd geschreven. Maakt die andere taal een verschil in uw voorbereiding?

Toevallig ben ik in mijn professionele carrière begonnen met de Franse versie van Salome. In het Frans heb ik een veel intiemere band met de taal. Een band die ik niet heb met het Duits, want ik ben in Frankrijk opgegroeid. Er zit geen filter tussen mij en de tekst. En door deze versie te brengen, moet ik niet opboksen tegen de verwachtingen die mensen voor dit personage kunnen hebben: een krachtige, dramatische stem zoals Nina Stemme of Birgit Nilsson ... In het Frans bestaan die vergelijkingen niet. Voor de Franse versie in de Munt heeft Strauss het ritme van de zanglijn veranderd en zelfs enkele noten aangepast. De vertaling is niet gewoon een copy-paste van de originele tekst, hij heeft de partituur herwerkt. Op technisch vlak is het wel iets moeilijker. De Franse taal leent zich minder tot zingen dan het Duits of Italiaans. Omdat ik zo'n intieme band heb met deze taal, voel ik me wat minder vrij om met klanken en woorden te spelen. Ik wil het bijna té goed doen. Als ik in het Frans zing, moet ik altijd moeite doen om mijn drang naar taalgetrouwheid los te laten.

Onlangs hebt u de rol integraal vertolkt op het festival van Aix-en-Provence. Pakt u het op zo'n podium anders aan dan bij een concert?

Het is al meer dan vijf jaar geleden dat ik deze scène als apart nummer heb gezongen. Ik kijk erg uit naar het concert, maar moet toegeven dat ik ook een beetje bang ben. Eigenlijk hoort plankenkoorts onlosmakelijk bij mijn leven. In de productie die je net noemde, zei ik tijdens de slotscène tegen mezelf: “Oef, nog maar een kwartier.” Bovendien had Andrea Breth bij de mise-en-scène voor mij een soort kistje op het voortoneel gebouwd, als een op maat gemaakte persoonlijke klankkast. Daardoor kon ik de spanning loslaten. Bij een concert voel je niet de laaiende energie van de volledige opera, er zijn geen kostuums ... Met andere woorden: we zijn 'naakter'. Normaal gesproken is iedereen me aan het einde van de opera vergeten. Nu is Salome alles wat het publiek ziet. Als iemand zich Elsa nog herinnert, heb ik mijn werk slecht gedaan. De grootste uitdaging bij een concert is dat je drie seconden hebt om jezelf te 'vergeten' en het personage te worden dat je neerzet. Je hoopt dat je puur door te zingen een indruk kunt geven van wie je personage is.

Elsa Dreisig (Salome, Aix-en-Provence, 2022)
Elsa Dreisig (Salome, Aix-en-Provence, 2022) © Bernd Uhlig

Hoe pakt u dat aan: blijft u in de controle of geeft u zich over? Of een combinatie van de twee?

Op het podium probeer ik zo ontspannen mogelijk te zijn. Als ik in het publiek zit, voel ik het aan wanneer de zangers alles te veel onder controle willen houden. Ze doen dan hun uiterste best om een bepaalde reactie op te wekken. Daar ben ik allergisch voor. Bij mijn voorbereiding probeer ik daarom zo nauwkeurig mogelijk te zijn, in samenwerking met een dramaturg en met mijn acteer- en zangdocent. In die fase neem ik alle aspecten van een werk onder de loep. Als zangeres mag je niet lui zijn. Dit werk wordt soms onderschat. Je moet elke dag je techniek, je présence en je houding verbeteren. Maar als je op het podium jezelf wilt overstijgen, dan moet je ruimte laten voor een beetje ongedwongenheid en improvisatie. Het moet uit het hart komen ... Bekende sporters hebben dat gevoel ook, vooral in de tenniswereld. Als je naar interviews met tennissterren luistert, lijkt hun kijk op hun sport sterk op die van iemand die de levende kunst – opera – beoefent. Als ze zich te erg vastklampen aan controle, kunnen ze die sublieme state of mind niet bereiken waarin ze het spel zo vloeiend spelen dat de fans ademloos zitten te kijken.

Hoe zou u iemand die dit werk nog nooit heeft gehoord, overtuigen om het concert bij te wonen?

Salome van Richard Strauss is genadeloos. Niemand blijft er onberoerd bij. Sommigen houden van het stuk, anderen haten het. Maar één ding is zeker: je wordt door emoties overspoeld. Ik ken niemand die niet overdonderd is als hij Salome hoort. Alleen al daarom is het stuk de moeite waard. Het is een buitengewoon werk. En volgens mij is het erg interessant om hetzelfde personage op de muziek van twee verschillende componisten te horen. Dat opent perspectieven. Zo zie je hoe misleidend het kan zijn als je slechts één bepaalde visie over een heldin krijgt ...