De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Stéphane Degout

Jevgeni Onegin en prins Gremin: kruisende lotsbestemmingen

Martine D. Mergeay
Leestijd
6 min.

Met zijn roldebuut als de charmante en eigenzinnige antiheld Jevgeni Onegin gaat Stéphane Degout, recent verkozen tot Beste Zanger op de International Opera Awards, een nieuwe uitdaging aan.

Dit is de eerste keer dat je Jevgeni Onegin zingt, een rol die zowel vanwege de hoge eisen op vocaal vlak als de complexiteit van het personage een unieke plaats inneemt in de operaliteratuur. Betekent ze voor jou een grensverleggende stap of gewoon een natuurlijke evolutie in je carrière?

Een beetje van beide. Op mijn 47ste heb ik langzaamaan mijn ‘volwassen stem’ gevonden, al moet ik erbij zeggen dat ik hier uiteraard een risico neem (lacht). Laten we voorzichtig blijven: Onegin is inderdaad een zware, volle, sensuele rol. In vergelijking daarmee is die van bijvoorbeeld Pelléas veel meer pastel, veel etherischer – je zingt ze minder ‘vanuit het lichaam’. Ik heb mijn carrière in stappen opgebouwd via verschillende sleutelrollen. Dan denk ik bijvoorbeeld aan Rodrigue in Verdi’s Don Carlos, of de titelrol in 'Hamlet' van Ambroise Thomas. Dankzij die rollen voel ik in mijn vertolking van Jevgeni Onegin echo’s die ik tien jaar geleden niet had kunnen voelen.

Wat trok je aan in deze rol?

Onegin gaat over de vrijheid om te kiezen, en in het verlengde daarvan over vrijheid in het algemeen. Om de rol volledig te begrijpen, moeten we de roman van Poesjkin erbij nemen. Het bijzondere aan deze opera is dat er stukken uit het leven van Onegin zijn geplukt, zonder echte continuïteit. Er wordt vanuit gegaan dat het publiek voldoende cultureel onderlegd is om de ontbrekende delen zelf aan te vullen. De roman vertelt dus veel meer over het verleden van de personages. Wanneer Onegin op het landgoed van de familie Larin aankomt, is hij volledig gedesillusioneerd. Hij is net zijn fortuin kwijtgespeeld door zijn escapades en gebruikt een onverwachte erfenis om zich te ‘herbronnen’ op het platteland. Tussen de regels door kunnen we afleiden dat hij in opstand is, dat hij genoeg heeft van de maatschappij waartoe hij behoort, genoeg heeft van de praal en de schone schijn. Dat thema komt in de hele opera terug.

In de derde akte, in een terecht beroemde aria, vertelt prins Gremin punt voor punt en op kritische wijze alles wat het wereldse leven kenmerkt dat Onegin verwerpt. Het is een vlijmscherpe tekst over de Russische samenleving van die tijd en de prins neemt geen blad voor de mond. Maar te midden van deze wrede, in vele opzichten verwerpelijke wereld verscheen Tatjana “als een zon die door de wolken breekt”: dankzij haar veranderde zijn levensloop en zijn kijk op de wereld. Op dat moment zien we hoe twee lotsbestemmingen elkaar kruisen: Gremin is even maatschappijkritisch als Onegin, maar hij heeft andere keuzes gemaakt. Hij wordt de succesvolle versie van Onegin.

Voor Onegin is Tatjana de belichaming van de erkende, maar toch afgewezen liefde, de verloren liefde, de ‘zon’ van prins Gremin. Maar welke psychologische samenhang hebben Poesjkin en Tsjajkovski in die liefde gezien?

De manier waarop ze de rol invullen, kunnen we analyseren door een sociale, psychoanalytische of gewoon emotionele filter. In elk geval staat Tatjana voor de onmogelijke liefde, ook al zijn zij en Onegin in de eerste akte allebei verliefd. Maar pas in de laatste akte komen de psychologische drijfveren en keuzes van ieder personage duidelijk aan het licht. Pas dan is, ondanks het open einde, de cirkel rond.

Welke rol speelt Lenski in het drama?

Ook in zijn geval is het interessant om naar de context te kijken. Lenski is niet die allerbeste vriend van Onegin, hij is een buurman op het platteland, met zijn eigen leeftijd en achtergrond. Ze ontmoeten elkaar toevallig en smeden een vriendschap om de tijd te doden, om te ontsnappen aan de grote eenzaamheid van nietsnutten en dandy’s ... Het is interessant om erbij stil te staan dat Lenski’s dood (tijdens een duel over Olga, en niet Tatjana) voor Onegin fungeert als een ‘verdringingsherinnering’, alsof hij ermee wil vergeten hoe erg hij nog steeds naar Tatjana verlangt. Op het moment dat hij haar terugziet als de echtgenote van de prins (een hogere titel dan de zijne), als een stralende, prachtige vrouw, haalt het verleden hem plotseling en genadeloos in.

© Hugo Segers

Hoewel zijn karakter en psychologische beweegredenen anders zijn, heeft Onegin iets gemeen met de meer mythische Don Giovanni (van Mozart): hij heeft geen beroemde ‘grote aria’, in tegenstelling tot Lenski of Gremin.

Zijn aria’s zijn weliswaar minder populair, maar ze zijn echt mooi. Melodisch zeer inventief, beweeglijk en gevoelig. Door hun vloeiendheid komen ze soms in de buurt van begeleid recitatief, maar altijd met de melodische stijl van Tsjajkovski. Die is zo herkenbaar, en toch kan ik moeilijk de vinger leggen op wat er dan zo herkenbaar aan is.

Deze nieuwe productie is geregisseerd door Laurent Pelly, een artiest met wie je al vaker hebt samengewerkt, ik denk aan Orphée aux Enfers, Pelléas en Lakmé. Wat kan je vertellen over zijn relatie tot de muziek?

Als regisseur is hij bijna vergroeid met de muziek! Ik denk dat hij een van die zeldzame mensen is van wie het theatrale werk de muziek letterlijk verlicht. En als zanger heb ik altijd opgemerkt dat de muziek bepaalt hoe hij de acteurs regisseert. Ik kijk er dan ook erg naar uit om met hem zo’n belangrijke rol te spelen. En ook met Alain Altinoglu, natuurlijk!

Stéphane Degout & Laurent Pelly
Stéphane Degout & Laurent Pelly © Hugo Segers

Je zingt in het Russisch, wat voor jou eerder zeldzaam is. Hoe verhoudt je je tot de tekst in het algemeen en tot die van Jevgeni Onegin in het bijzonder?

Op dit gebied is er een hemelsbreed verschil tussen bijvoorbeeld liederen en opera zingen. Die eerste zijn bedoeld om een ‘zielstoestand’ over te brengen die in nauw verband staat met de literaire rijkdom van het gedicht. In opera gaat alles voornamelijk uit van het personage en is literaire rijkdom eerder de uitzondering. Behalve dus in het geval van Jevgeni Onegin, waarvoor Tsjajkovski op basis van het libretto van Konstantin Sjilovski zorgvuldig de originele dialogen in versvorm van Poesjkin koos. Het is een prachtige, poëtische en suggestieve taal. Ik heb intensief samengewerkt met de taalcoaches van de Munt, en het was ook erg nuttig dat er een aantal Russischsprekende mensen aan de productie meewerkten.

Is het een comfortabele taal?

Absoluut! Als je de uitspraak eindelijk onder de knie hebt, is het een taal die op een natuurlijke manier van de tong rolt. Ze klinkt veel organischer dan het Frans, waarvan de uitspraak zich meer vooraan in de mond afspeelt. Dat maakt het moeilijk om in het Frans te zingen, zelfs voor Franstaligen. Vaak komen er dan trucjes aan te pas die het lastig maken om alles goed te begrijpen. Behalve dan voor de Belgen, met José van Dam op kop! Ik heb me altijd afgevraagd hoe dat komt...