De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Het verhaal

En de muzikale hoogtepunten

Dmitri Tcherniakov, Ouri Bronchti
Leestijd
5 min.

Over een heikele zeevaart, een wonderlijke lollystad en drieëndertig ridders; over een magische eekhoorn, een betoverde zwaan en een hommel die hommeles maakt: lees hier de korte inhoud van Het sprookje van tsaar Saltan, zoals beschreven in het libretto. Ouri Bronchti, verantwoordelijke muzikale studies van de Munt, selecteerde enkele highlights uit de partituur en licht ze kort toe.

PROLOOG

In de voorkamer van een dorpshuis zitten ’s avonds drie zussen te spinnen. De oudste en de middelste zus zijn niet al te ijverig, hierin gesteund door Babaricha. Hun jongere zus, Militrissa, moet echter de handen uit de mouwen steken. De zussen dromen luidop over wat ze zouden doen, mochten zij tsarina worden. De ene zou een groot feest voor de hele wereld geven, de andere zou voor iedereen een kleed maken, en de jongste zou “voor vadertje tsaar een dappere krijger baren”. Tsaar Saltan heeft van achter de deur toevallig het gesprek van de zussen gehoord. Hij gaat de kamer binnen en gelast iedereen om met hem mee te gaan naar het paleis. Militrissa wordt zijn tsarina, en haar zussen maakt hij tot kokkin en weefster. De zussen zijn verschrikkelijk jaloers op Militrissa en zetten Babaricha aan om een sluw plan te bedenken en het hun jongere zus betaald te zetten.

EERSTE BEDRIJF

Een hele tijd later. In het paleis van de tsaar in Tmoetarakan wacht tsarina Militrissa op de terugkeer van Saltan uit de oorlog. Er werden boodschappers gestuurd om de tsaar het heuglijke nieuws over de geboorte van zijn zoon Gvidon te brengen, maar er komt geen antwoord van Saltan. Een oude man wil het kind blij maken met verhalen. Iedereen draagt de kleine tsarevitsj op handen.

Rond Militrissa loopt de kokkin met een dienblad waarop gerechten staan en is de weefster in de weer met het weven van een tapijt. Militrissa heeft geen flauw vermoeden van de streek die haar gemene zussen en Babaricha hebben uitgehaald: zij onderschepten stiekem de brief aan de tsaar en schreven hem in de plaats daarvan dat Militrissa “een nooit gezien klein monster” baarde. De langverwachte boodschapper brengt als antwoord een oekaze waarin tsaar Saltan beveelt om “zonder dralen zowel de tsarina als haar jong in het diepe water te gooien, in een ton”. Onder het gehuil en geweeklaag van het verbijsterde volk worden de tsarina en haar zoon in de ton opgesloten en in zee geworpen.

TWEEDE BEDRIJF

Op het water drijft de ton waarin tsarevitsj Gvidon opgroeit. Golven werpen de ton op de kust van het eiland Boejan. Rondom is alles verlaten. Enkel Militrissa en haar inmiddels volwassen zoon bevinden er zich. Plots ziet de tsarevitsj in de lucht een zwaan, die probeert te ontkomen aan een roofvogel. De tsarevitsj doodt de roofvogel met een pijl. De Zwaan belooft hem deze weldaad te vergoeden en onthult hem een geheim: “Geen zwaan heb jij gered, wel een meisje weer tot leven gewekt. En geen roofvogel heb je gedood, maar een tovenaar neergeschoten.”

Het wordt nacht en moeder en zoon vallen in slaap. Wanneer ze wakker worden, kunnen ze hun ogen niet geloven: vóór hen is de wonderlijke stad Ledenets (letterlijk: kleurige lolly) verrezen. Rondom staan mensen die Gvidon bedanken omdat hij hen bevrijdde van de boze tovenaar, en ze vragen de prins om hun tsaar te worden.

DERDE BEDRIJF

Gvidon regeert in Ledenets. Alles gaat goed, maar heimwee kwelt hem. In de verte is een koopvaardijschip te zien, dat kooplieden naar Tmoetarakan brengt. Vol droefheid staart Gvidon hen na. Wat zou hij graag zijn geboorteland bezoeken om zijn vader te zien. Hij vraagt aan de Zwaan om hem zijn vader te laten zien, maar zo dat hij zelf onzichtbaar blijft. De Zwaan draagt Gvidon op drie keer in de zee te duiken, waarop de tsarevitsj in een hommel verandert.

De koninklijke vertrekken van tsaar Saltan in Tmoetarakan. Naast hem de kokkin, de weefster en Babaricha. De tsaar bereidt de kooplieden een feestelijk onthaal en zij vertellen hem over de wonderlijke stad Ledenets, waar Gvidon regeert, en over de wonderen in die streek: een eekhoorntje dat gouden noten kan knabbelen en liedjes kan zingen, en drieëndertig ridders die uit de diepten van de zee opduiken. Saltan wil onmiddellijk alles in gereedheid brengen om erheen te reizen en die wonderen te gaan bekijken, maar Babaricha en de zussen van Militrissa proberen hem af te leiden door over een ander wonder te vertellen: er bestaat een beeldschone prinses, zoals er in heel Ledenets geen te vinden is. Dit tot ergernis van de hommel die rond hen cirkelt en de boze tantes steekt. Er ontstaat algemene commotie, men probeert de hommel te vangen, maar deze slaagt erin te ontkomen.

VIERDE BEDRIJF

Tsarevitsj Gvidon kent geen rust meer en wil de mooie prinses, over wie hij aan het hof van Saltan heeft horen vertellen, vinden. Daarvoor is hij bereid tot het einde van de wereld te gaan en hij vraagt de Zwaan om hulp. “Waarom zo ver zoeken? Die prinses, dat ben ik”, zegt de Zwaan, die in een beeldschone prinses verandert. ’s Morgens komt Militrissa naar het strand en vol vreugde zegent ze de twee jonge mensen.

Op het eiland Boejan wacht iedereen op de komst van Saltan. De tsaar komt op, vergezeld van zijn gevolg, met voorop de kokkin, de weefster en Babaricha. Saltan is vol verbazing over de drie wonderen die Gvidon hem laat zien. Hij vraagt de Zwaanprinses om hem ook tsarina Militrissa te tonen. De tsarina verschijnt op de trappen vóór het paleis. Saltan vraagt haar naar hun zoon, waarop Gvidon naar voren treedt en zegt: “Dat ben ik!” De kokkin en de weefster vallen op de knieën voor tsaar Saltan en smeken hem om vergiffenis. Babaricha vlucht angstig weg. Vervuld van blijdschap schenkt de tsaar iedereen vergiffenis.