De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE
© Luna Zscharnt

Kreatur

Sasha Waltz (choreografe) over de nieuwe dansvoorstelling Kreatur in ons magazine MMM nr 40.

In uw nieuwe productie werkt u onder andere samen met modeontwerpster Iris van Herpen. Wat interesseert u in deze synergie tussen dans en mode?
Het is altijd een verrijking en een uitdaging om in dialoog te treden met andere kunstenaars en hun taal, om de toegang tot hun kunst te zoeken en zo je eigen werk met een frisse blik te bekijken, het in andere contexten op te nemen en nieuwe impulsen te geven. Naast mijn regelmatige samenwerking met Bernd Skodzig en Christine Birkle, werkte ik met Hussein Shalayan al samen voor Passion dat in 2012 te zien was in de Munt. Iris van Herpen ontmoette ik meer dan een jaar geleden in Amsterdam. Vanaf het begin was er een zeer inspirerende en intense dialoog, want de interdisciplinaire benadering verbindt ons. Haar creaties zijn spectaculair, meer sculptuur dan kleding. Ze is geïnteresseerd in het verweven van technoïde en organische technieken en materialen, wat als uitgangspunt voor dans natuurlijk heel spannend is. Haar creaties transformeren het lichaam dat ze draagt. Dat is een uitdaging, want de materialen die ze gebruikt komen niet uit het klassieke domein van het kostuum, ze moeten bewerkt worden zodat de dansers erin kunnen bewegen, al naargelang de noden van de choreografie. Ook voor onze kostuumafdeling hier in Berlijn was en is de productie van de modellen een grote uitdaging. De verschillende, zeer speciale materialen moeten immers vervaardigd worden via een erg complex en ongebruikelijk proces. Wat daarbij ontstaat, is meer dan alleen een ‘kostuum’: de ontwerpen van Iris gaan verder dan dat, ze maken het aura van het lichaam zichtbaar. Tijdens het stuk kunnen ze opnieuw veranderen, en ik speel daar ook heel intens mee.

Kreatur wordt opnieuw een stuk dat, zo luidt de aankondiging, ‘bevrijd is van vertelling en muzikale dramaturgie.’ Heeft u het gevoel dat het afwijken van de lineaire vertelling ten gunste van beeldsequenties een extra uitdaging is, of geeft het u eerder extra artistieke vrijheid?
Het ontbreken van zowel vertelling als muzikale dramaturgie zorgt voor uitdagingen maar geeft je ook een aantal vrijheden. Toen ik in 2004 mijn eerste opera ensceneerde, was ik verrast hoeveel vrijheid ik uiteindelijk toch had. Maar in een project waarbij de choreografie op de voorgrond staat en er op voorhand geen libretto, compositie of muzikaal verloop is, dan ben ik thematisch natuurlijk vrijer. In eerste instantie worden de thema's en de vormtaal dan gecreëerd vanuit mezelf en uit het werk met de dansers. Na tien jaar waarin ik mijn werk op opera en muziek heb gericht, voelt dat opnieuw heel goed, het zijn tenslotte mijn artistieke wortels.

Welke krachten zijn actief in een groep? Hoe wordt een gemeenschap gevormd? Hoe draagt de groep het individu, wanneer laat ze het vallen? Wat doet isolatie met mensen? Kreatur onderzoek fenomenen als gemeenschap, isolatie en machtsverhoudingen. Wordt u daarbij aangesproken door de tijdloosheid van deze onderwerpen of door de verankering in een concrete actualiteit?
Het zijn thema’s die direct verband houden met het menselijk bestaan – ze zijn er altijd al geweest en ze zijn er ook vandaag nog. We hebben tijdens de voorbereiding bijvoorbeeld de Gedenkstätte Berlin-Hohenschönhausen (de Stasigevangenis) bezocht en werden daar rondgeleid door een actuele getuige die er zelf ooit gevangen zat. Het was verontrustend, diep ontroerend. Tegelijk voelen we ons als groep ook betrokken bij de ‘Pulse of Europe’-beweging, hier in Berlijn op de Gendarmenmarkt – een zeer positieve, hoopvolle gemeenschapservaring in moeilijke politieke tijden. Ik denk dat iedereen in zijn dagelijks leven en als lid van de maatschappij voortdurend geconfronteerd wordt met vragen over vrijheid, over de wisselwerking tussen onderwerping en macht. In Kreatur zitten ook persoonlijke ervaringen vervlochten, niet alleen van mij, maar vooral van de dansers, die afkomstig zijn uit alle hoeken van de wereld en heel verschillende verhalen met zich meebrengen.

Hoe stimuleert u dergelijke creatieve processen tijdens het werk met de dansers en de andere deelnemende kunstenaars?
Ik verzamel associatief teksten, foto’s en materiaal uit de beeldende kunst, maak zelf schetsen en schrijf mijn gedachten op. Dat bleek belangrijk voor Iris van Herpen, aan wie ik dit alles liet zien. Ze heeft er voor zichzelf een inspiratie/moodboard uit samengesteld, dat een rode draad was voor haar werk. Vervolgens hielden we lange, intense gesprekken en daaruit kristalliseerden er dingen waarop we zijn blijven werken. Zo zijn de kostuumideeën voor het stuk ontstaan. Met het ensemble gebeurt iets gelijkaardigs: de groep bestaat uit dansers met wie ik al lang samenwerk, maar ook dansers die na een bepaalde afwezigheid terugkeren, en dansers die ik helemaal nog niet zo lang ken. Natuurlijk begint alles bij het idee dat ik heb, maar iedereen voegt zich op zijn of haar individuele manier in, we komen in contact met thema’s, we improviseren, dansers ontwikkelen hun eigen bewegingssequenties, die anderen vervolgens overnemen. Ook met de muzikanten van het Soundwalk Collective verliep de samenwerking op een gelijkaardige manier. Met geluiden die ze in hun omgeving verzamelen of genereren, ervaren en beschrijven ze de wereld en bepaalde sociale fenomenen. Na onze eerste gesprekken over Kreatur kwamen ze naar de repetitie met composities die reeds af waren en waarmee we dan een eerste keer werkten. Sommige zaken zitten er nog steeds in, andere zijn aangepast. Het is een leerproces en daarom ben ik opnieuw erg blij met deze nieuwe, vruchtbare samenwerking.

Opgetekend door Kerstin Roose voor de Berliner Morgenpost