De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Naar een esthetica van het melodrama

Van Victor Hugo naar Amilcare Ponchielli

Jo Baudoux
Leestijd
5 min.

De Franse theaterhistorica Florence Naugrette werd uitgenodigd in de Munt naar aanleiding van onze dag rond La Gioconda. Ze vertelde ons publiek over de erfenis van de opera van Amilcare Ponchielli waarvan de plot overgenomen is uit het toneelstuk Angelo, tyran de Padoue dat Victor Hugo schreef in 1835. We maakten van haar verblijf in Brussel gebruik om even met haar te praten…

Over Florence Naugrette

Florence Naugrette

De Franse theaterhistorica is sinds 2013 verbonden aan de Université Paris-Sorbonne als professor in Franse literatuur en in de geschiedenis en de theorie van het theater. Ze legt zich specifiek toe op de studie van de theatergeschiedenis, op de romantiek en op Victor Hugo. Tot haar talrijke publicaties behoren o.m. Le Théâtre romantique. Histoire, écriture, mise en scène (Seuil, 2001/2012) en Le Théâtre de Victor Hugo (Ides et calendes, 2016)

Welke plaats heeft Angelo, tyran de Padoue in het werk van Victor Hugo en meer in het bijzonder in zijn carrière als dramaturg?

In 1835 staat Victor Hugo aan het hoogtepunt van zijn carrière als toneelauteur. Tal van zijn grote romantische werken zoals Hernani, Le Roi s’amuse, Lucrèce Borgia of Marie Tudor waren al meermaals uitgevoerd, in de prestigieuze Comédie-Française of in populairdere zalen zoals het théâtre de la Porte-Saint-Martin. Na een aantal wrijvingen tussen de directeur van dat theater en de voornaamste romantische schrijvers van die tijd, namelijk Dumas, Hugo en de Vigny, namen ze definitief hun intrek in de Comédie-Française. Daar werd overigens ook voor het eerst Angelo, tyran de Padoue opgevoerd. Voor de vrouwelijke hoofdrollen werden twee van de beroemdste actrices uit die tijd aangesproken, echte lievelingen van het Parijse publiek: Mademoiselle Mars in de rol van de courtisane Tisbe, en Marie Dorval als Catarina, vrouw van de tiran.  

Welke mechanismen heeft de librettist van La Gioconda losgelaten op de tekst van Victor Hugo? En vooral, met welke bedoeling?

Zo’n veertig jaar na de première van Angelo, tyran de Padoue, toen Amilcare Ponchielli zijn opera schreef, was het stuk van Hugo al drie keer herwerkt voor de opera. Het libretto van La Gioconda brengt twee wijzigingen aan in de originele plot. In de eerste plaats een historische verschuiving – Ponchielli laat de handeling een eeuw later plaatsvinden –en vervolgens ook een geografische verplaatsing – hij vervangt de stad Padua door Venetië. Dergelijke ingrepen gebeurden toen regelmatig. Zo boden de auteurs de kans om hun nieuwe artistieke visie kenbaar te maken op het werk dat ze aanpasten. Voorts wordt ook de tirannieke context van het werk van Hugo opzijgeschoven ten voordele van het melodramatische verhaal. Het melodrama als theatraal genre, namelijk gesproken tekst met muzikale begeleiding, had in de negendiende eeuw een enorme invloed op de podiumkunsten in Frankrijk en Italië. Ponchielli zou in het werk van Hugo dan ook tal van motieven herintroduceren die afkomstig zijn uit het betreffende genre, bijvoorbeeld door de ‘goeden’ en de ‘slechten’ veel sterker tegenover elkaar uit te spelen. In Angelo, tyran de Padoue pleegt de jonge minnaar aan het eind van het werk een misdaad, terwijl hij bij de Italiaanse componist de onschuld zelve is. Op dezelfde manier wekt het personage van de verrader zoals het door Hugo wordt neergezet medelijden op bij de kijker, terwijl hetzelfde individu in La Gioconda plezier vindt in zijn eigen schandelijke gedrag. De opera van Ponchielli bevat ook een aantal extra scènes met een hoog melodramatisch gehalte, zoals die waarin de moeder van de heldin, een arme blinde vrouw, door de menigte wordt achtervolgd. Dergelijke scènes waarin een onschuldige vrouw wordt gemarteld zijn kenmerkend voor de esthetica van het melodrama die Boito bij het schrijven van zijn libretto hanteert.

Waarin kunnen die verschillen een meerwaarde vormen voor een opera?

Een theaterstuk en een opera hebben uiteraard een ander doelpubliek. Een opera gaat gepaard met een aantal muzikale vereisten die in het theater gewoonweg niet bestaan. Behalve dat verschil op het vlak van vocale eigenschappen, zit er in het werk van Ponchielli ook een schitterende nieuwigheid: een balletscène, de beroemde danza delle ore, die de tiran laat opvoeren om zijn hovelingen te plezieren. Dat is het beroemdste deel van de opera, in die mate zelfs dat de muziek werd gebruikt in de Disneyfilm Fantasia. Dit bijzonder symbolische ballet is niet alleen een vermakelijke raamvertelling, maar ook een metafysisch discours over de tijd die voorbijgaat en de onvermijdelijkheid van de dood.

Welke elementen uit het werk van Victor Hugo en de adaptatie ervan zijn nog steeds actueel?

Net als het stuk van Hugo voert La Gioconda de kijker terug naar een vervlogen tijd, een archaïsch Venetië dat symbool staat voor alle dictaturen uit het verleden. Vanuit dat oogpunt sloten beide werken aan bij de negentiende-eeuwse actualiteit in Italië en Frankrijk, een periode waarin steeds meer individuele vrijheden werden opgeëist tegen een achtergrond van opeenvolgende autoritaire regimes. Toch werpen de opera en het toneelstuk via het tragische lot van het hoofdpersonage dat zich opoffert voor een onbeantwoorde liefde een reeks universele vragen op die ook in 2019 nog steeds actueel zijn. Hebben we te maken met een soort van religieuze heiligheid? Of moeten we die vorm van opoffering psychoanalytisch interpreteren waarbij de onverzadigde of onderdrukte passionele liefde leidt tot een ultiem offer. De andere grote tijdloze pijler van beide werken schuilt in de legitimiteit van de macht die wordt uitgeoefend door een of meerdere machtige personen aan wie het – goddelijke of democratische -  gezag wordt toegekend. Die vraag naar de uitoefening van de macht en de mogelijke grenzen van de legitimiteit ervan, staat centraal in La Gioconda en in het werk van Hugo en is in de huidige democratische samenlevingen nog steeds relevant. Beide werken brengen ook aan het licht hoe in een totalitair systeem politiek en onderwereld samenspannen. Tussen de regels door wordt dan ook de vraag gesteld wat er van een samenleving moet worden waarin het rechterlijke en journalistieke onderzoek plaats moeten ruimen voor een andere werkwijze, die van de algemene aanklacht. Tot slot verkennen beide werken voorzichtig de manier waarop vrouwen die in bepaalde door mannen overheerste regimes of gemeenschappen worden onderdrukt, er toch in slagen om onderling solidaire banden te smeden. Al die thema’s vloeien samen in een universeel artistiek discours dat de toets van de tijd weerstaat.

Vertaling Charlotte Klima