De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Michèle Losier

“De scène inpalmen, dat is de essentie.”

Martine D. Mergeay
Leestijd
7 min.

Laureaten van de Koningin Elisabethwedstrijd moeten er mee om kunnen: in het hart van de Belgen zullen ze altijd een beetje verbonden blijven met de verrukking van die eerste ontmoeting... In 2008 verbrijzelde de Canadese Michèle Losier alle clichés met haar programmakeuze en podiumgevoel. Geen zweem van extravagantie maar boven op de schoonheid van haar stem een artistieke onafhankelijkheid, een inspiratie en een meesterschap die zowel door de jury als door het publiek werden bekroond. De zangeres was toen 30 en met eerdere prijzen en een eerste debuut in de Opéra de Montréal lang geen beginnelinge. Maar het was weldegelijk de Koningin Elisabethwedstrijd die haar internationale carrière lanceerde en uitnodigingen opleverde van alle belangrijke operahuizen wereldwijd. Ook van de Munt, waarnaar ze binnenkort, op 17 juni, terugkeert voor een recital. De consecratie!

Over Michèle Losier

© Michael Slobodian

De Canadese mezzosopraan Michèle Losier rijgt aan weerszijden van de Atlantische Oceaan de successen aaneen met haar rijkgeschakeerde stem en indrukwekkende podiumprésence. In de Munt gaf ze in 2013 gestalte aan Sesto in Mozarts La clemenza di Tito; drie jaar later vertolkte ze de vrouwelijke titelrol in Béatrice et Bénédicte van Berlioz. In het nieuwe seizoen 2019-20 keert ze zowel terug voor de dubbelrol Nicklausse / La Muse in Les Contes d’Hoffmann als voor Octavian in Der Rosenkavalier.

Over Olivier Godin

© Pierre-Étienne Bergeron

Olivier Godin is afkomstig uit Montréal en bouwde een glanscarrière uit als pianist, organist en kamermusicus op vermaarde festivals in zowel Canada als daarbuiten. Met tal van musici en solozangers verzorgde hij concerten in New York, Parijs, Venetië, Bonn en de Londense Wigmore Hall. Dit recital is zijn Muntdebuut.

In de oneindige informatiestroom van het wereldwijde web botsten we op een interviewtje op de site "En coulisse des Champs-Élysées". Daar, onder de titel "J’ai un petit bonheur dans mon cœur", vertelt Michèle Losier, toen zes maanden zwanger en bezig met de rol van Phoebé in Rameaus Castor et Pollux, over de invloed van haar zwangerschap op haar zingen. Via deze raaklijn ontdekken we zachtjes de vrouw achter de artieste. Dat is ook het uitgangspunt van dit interview met Michèle Losier, dat ze ons toestand vanuit Milaan, waar ze momenteel de rol van Idamante zingt in Mozarts Idomeneo. Een roldebuut én haar debuut in de Scala: een enorme uitdaging, en dan nog in combinatie met het gezinsleven...

Wat betekende de geboorte van uw zoon voor uw parcours als zangeres?

Als ik niet bang zou zijn om te veel gewicht te leggen op zijn schouders, zou ik antwoorden dat dit intelligente en wijze jongetje – nog jong genoeg om me te vergezellen op tournees - deel uitmaakt van mijn professionele succes. Het beroep van zangeres is moeilijk uit te oefenen zonder "basis" – echtgenoot, kind, gezin – en de aanwezigheid van dit kind geeft me een reden om te leven: hij biedt me perspectief en zorgt ervoor dat ik makkelijker afstand kan nemen. Een handig tegengif tegen egocentrisme en narcisme. Als zanger kan je makkelijk van slag raken als je de indruk hebt dat je hele leven afhankelijk is van je vertolking... Maar als ik "naar huis" ga (zelfs op tournee...), relativeer ik werkelijk alles: een paar minuten om te decomprimeren en dan vertelt hij me over zijn dag en opent zich een andere wereld...

In België hebben we de neiging te denken dat de Koningin Elisabethwedstrijd voor de laureaten ervan het grootste avontuur van hun leven is, maar wat was voor u het belang ervan?

In 2008 was ik dertig jaar oud. Ik wilde mijn horizon verbreden en het Europa bereiken waarmee ik een diepe verbondenheid voelde. Deze wedstrijd heeft me daar enorm bij geholpen. Het gebeurde echter niet van de ene op de andere dag. Het was een leerproces, ik moest me laten doordringen door een nieuwe esthetiek, door een nieuwe stijl, door bepaalde tradities. De codes hier zijn krachtiger dan in Amerika of Canada.

Voor wie zich uw Shéhérazade (van Ravel) herinnert, in de finale, had u dat alles toch al gevonden...

Misschien, maar het was een helse opgave! Ik wilde mezelf zo goed mogelijk presenteren, mijn opleiding als musicus uitspelen - ik ben ook violist en pianist, met enige orkestervaring - en inzetten op programma's die perfect aangepast waren aan mijn persoonlijkheid toen. En bovenal voelde ik me niet klaar om flashy opera-aria’s te zingen (lacht) die me totaal niet pasten. En toch is het nog steeds met opera, flashy aria's of niet, dat ik de kost verdien!

Uw repertoire bevat rollen die voor een mezzosopraan nogal hoog zijn, zoals Donna Elvira in Mozarts Don Giovanni. Hoe zou u uw stem beschrijven?

Een mezzostem die de hoge noten makkelijk aankan... Als je het vanuit het oogpunt van het repertoire bekijkt, zing ik veel Mozart (zoals vandaag in Milaan) en, als we het dan hebben over Donna Elvira, is de vraag niet zozeer het bereik – een bes schrikt me niet af – maar wel de zwaarte (of net niet) van de orkestratie. Maar mijn echte grote rollen zijn mezzorollen, en aangezien er van Mozart naar Strauss een duidelijke continuïteit is, en ik me eindelijk op mijn gemak voel in het Duitse repertoire, zal ik binnenkort de gelegenheid hebben om de rol van Octavian (Der Rosenkavalier) te zingen in de Berliner Staatsoper, en daarna in de Munt. En daar ben ik uiteraard zeer blij om (lacht).

We hadden het er al over: de vakkennis van een zangeres – althans de uwe – beslaat vele terreinen, en er is een groot verschil tussen opera en recital.

Ik voel me even goed thuis in beide: in de opera word ik gevoed door de enscenering, in het recital blijf ik mijn eigen meester en word ik gevoed door de partituur, de muziek en de tekst. Maar ten gronde voeden de twee domeinen elkaar. Ja, in een recital ben je erg eenzaam en sta je er alleen voor, maar dat is voor mij een basisvoorwaarde. Voor ik begon te zingen deed ik veel theater en bij het begin van mijn carrière, toen ik mijn techniek nog niet had opgebouwd, wist ik al dat het essentieel is om de scène in te palmen. Dat is geen bluf, dat maakt deel uit van de kunst van het performen. Het lichaam is belangrijk, het is onderdeel van de voorstelling. Ik moet bekennen dat ik ook aan atletiek gedaan heb, en aan kunstschaatsen (ja ja - lacht), en de muziekscene is vergelijkbaar met een artistieke schaatskuur: fysieke en mentale voorbereiding is essentieel, meditatie of training, noem het zoals u wilt...

Uw recital in Brussel zal gewijd zijn aan het Franse repertoire, met melodieën van Gounod, Massenet, Bizet, Franck en Saint-Saëns.

Dit programma herneemt het programma van de cd die ik met Olivier Godin heb opgenomen. We hebben getracht verbanden te leggen tussen componisten door middel van de gedichten die door hen op muziek zijn gezet. We wilden ook hulde brengen aan de Luikse (!) componist César Franck, die zo dicht bij het orgel staat in zijn werk voor piano. Ik hoor dat je het betreurt dat Duparc afwezig is? Maak je geen zorgen, hij zal er wel zijn, maar alleen als er een bisnummer wordt gevraagd (lacht)... 

Programma

Charles Gounod (1818–1893)
  • Chanson de printemps
  • Ma belle amie est morte
  • Ô ma belle rebelle
  • Prière
  • Le banc de pierre

 

Jules Massenet (1842-1912)
  • Un Adieu
  • À la trépassée
  • Élégie
  • Crépuscule

 

César Franck (1822-1890)
  • Le mariage des roses
  • Lied
  • S’il est un charmant gazon
  • Procession

 

Georges Bizet (1835-1875)
  • Après l’hiver
  • Absence
  • La Coccinelle
  • Adieux de l’hôtesse arabe

Het afscheid van de Arabische gastvrouw

Het afscheid van de Arabische gastvrouw. Mooie reiziger, blijkbaar kan niets jou ervan weerhouden dit gelukzalige oord te verlaten: niet de schaduw van de palmboom, de rust, de overdaad of de dans van mijn gezusters... Adieu, helaas! Als je dat had gewild, had een van ons jou kunnen dienen, jouw slaap wiegen met liederen... Als je niet terugkomt, denk dan nog eens terug aan ons, meisjes van de woestijn – adieu !

 

Camille Saint-Saëns (1835-1921)
  • Chanson triste
  • Le vent dans la plaine
  • Temps Nouveau
  • Si vous n’avez rien à me dire
  • L’attente