De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Anne Teresa De Keersmaeker

Over de Mysteriënsonates

Steven De Belder
Leestijd
6 min.

"Alle voorwendselen zijn goed om te dansen, ook het bidden van de rozenkrans." In Mystery Sonatas/for Rosa laat Anne Teresa De Keersmaeker een groep van zes dansers in dialoog gaan met de Rozenkranssonates (1676) van Heinrich Ignaz Franz Biber, uitgevoerd door violiste Amandine Beyer en haar ensemble Gli Incogniti.

Hoe kwam je tot de keuze om met de Rozenkranssonates van Biber te werken?

Anne Teresa De Keersmaeker: Onder violisten zijn de Sonates een belangrijk ijkpunt omwille van hun uitdagende virtuositeit, zoals de Partitas van Bach, de Caprices van Paganini of de Sonates voor viool van Ysaÿe. Het is muziek met een grote zeggingskracht die werd geschreven als begeleiding voor het bidden van de rozenkrans. Volgens de structuur van de rozenkrans is het werk verdeeld in drie groepen van vijf met elk een hoofdkarakter: vrolijk, treurig en glorieus, en doorspekt met Bijbelse verhalen over het leven van Maria en Jezus. Vandaag herkennen we zulke gebedsstructuren nauwelijks nog, maar voor mij brengen ze een mooie combinatie van het repetitieve en het cyclische, want de rozenkrans bestaat uit een reeks herhaalde gebeden die op specifieke dagen in de week gezegd werden.

© Hugo Glendinning
Voor muziek die gemaakt is met religieuze doeleinden zitten er opvallend veel dansante structuren in.

Alle voorwendselen zijn goed om te dansen, ook het bidden van de rozenkrans! Er zitten inderdaad heel wat pre-klassieke dansvormen in de compositie: gigues, allemandes, sarabandes, courantes,… Elk onderdeel van de rozenkrans is verbonden met een bijbels verhaal, religieuze sleutelscènes zoals de boodschap aan Maria, de geboorte van Jezus, de kruisiging, de heropstanding, enzovoort, scènes die ook heel vaak gebruikt werden in de schilderkunst van de renaissance en de barok. In haar analyse van de compositie en in haar spel weet Amandine Beyer als geen ander om al die dimensies met elkaar te verbinden: ze trekt het dansante karakter van de muziek naar voren en toont hoe Biber de verhalen en affecten in zijn compositie verwerkt, vaak door verrassende contrasten tussen bijvoorbeeld de toonaarden en de manier waarop de viool voor elke sonate anders gestemd wordt, of tussen het vrolijke karakter van een dansritme en de donkere kleur van scherpe intervallen. Dat is heel inspirerend voor de dans.

Zit dat religieuze narratief dan ook verwerkt in de choreografie, misschien als een onderzeese ijsberg, zoals je vroeger ook al met teksten als subtekst voor de choreografie hebt gewerkt?

De narratieven vormen een dimensie die wel ergens aanwezig is, maar vooral in mijn verbeelding – je zal er nauwelijks iets van opmerken in wat er op het podium getoond wordt. Wat mij vooral aantrok was het dansante karakter van de muziek en de graad van abstractie die Biber bereikt, en ook het cyclische aspect dat die verhalen schraagt, de afwisseling van dag en nacht, horizontaliteit en verticaliteit. Ik was ook geboeid door het idee van het mysterie, iets dat geheim blijft en waarvan je enkel een vermoeden hebt.

Alle voorwendselen zijn goed om te dansen, ook het bidden van de rozenkrans.
Anne Teresa De Keersmaeker

Ook het beeld van de roos trok me aan. De uitdrukking ‘sub rosa’ betekent iets dat in het verborgene blijft. De roos kent in de Westerse cultuurgeschiedenis een ongelofelijk rijke symboliek: ze staat voor de liefde, de schoonheid, voor het bloeien, ontvouwen, openen. De roos verbindt symboliek met geometrie. Het onderliggende patroon van de voorstelling is dat van een roos, zoals in Violin Phase, een combinatie van een pentagram en cirkels rond de punten ervan. Dat is een patroon dat ik al vaak gebruikt heb.

© Anne Van Aerschot
Wie is de Rosa aan wie de voorstelling is opgedragen?

Het zijn er vier: de schilder Rosa Bonheur die in de 19de eeuw een van de eerste vrouwen was die een onafhankelijke carrière als kunstenaar uitbouwde, de politiek activiste Rosa Luxemburg die streed tegen de ongelijkheid en tegen de oorlog, Rosa Parks die ageerde tegen de rassenscheiding in de Verenigde Staten, en Rosa, de vijftienjarige klimaatactiviste die verdronk tijdens de overstromingen in Wallonië vorig jaar. Het is een opdracht: de voorstelling gaat niet over hen, hoewel je er misschien wel enkele sporen van kan terugvinden in de choreografie. De vier Rosa’s belichamen voor mij het idee van verzet - geen roos zonder doornen… Dat idee zit ook her en der belichaamd in de choreografie, vaak in nauw verband met zijn tegendeel, ondersteuning: als je fysiek verzet biedt tegen elkaar, ondersteun je elkaar tegelijkertijd.

Terug naar de muziek van Biber: hoe construeerde je in deze choreografie de relatie tussen de muziek en de dans?

De muziek van Biber is voor het grootste deel niet contrapuntisch geschreven, ze bestaat meestal uit één lijn die ondersteund wordt door de basso continuo. Daartegenover stel ik een heel contrapuntische aanpak, met canons, echo’s en schaduwen – iets wat ook zichtbaar is in de sculpturale aanpak van de ruimte door het decor en licht van Minna Tiikkainen. Het is exact de omgekeerde manier van werken als in Goldberg Variations, waar de muziek essentieel contrapuntisch is en ik daar een solodans tegenover zette. Het is misschien structureel wat onorthodox, maar het gaat mij erom om flow te creëren, dingen in beweging te zetten. Het is een zoektocht naar contrasten, in de ruimte, de tijd, de constellaties van dansers, de beweging zelf. Ik hou van de spanning tussen zeer gesofisticeerde, geometrisch georganiseerde bewegingen, en uiterste simpele zaken als stappen, lopen en de basics van het volksdansen: rechtop, in cirkels… maar ook streetdance.

Dans als een daad van verzet, een poging tot troost.

Steven De Belder
(voor Concertgebouw Brugge)