De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Günther Groissböck

De gloom en doom van een wereldbas

Markus Thiel
Leestijd
5 min.

Liever geen kitsch of pseudobiedermeier voor Günther Groissböck. Enkele dagen na Allerzielen brengt de Oostenrijkse powerbas een onvervalst ‘recital noir’ vol laatromantische afscheidsmuziek. In dit interview staan we met hem stil bij het belang van artistieke integriteit, de historische lessen die we kunnen trekken uit Mahlers muziek en alvast één mening die hij deelt met Edita Gruberova.

Het programma dat je voor je Muntdebuut hebt samengesteld oogt duister, soms zelfs op het nihilistische af. Wat vertelt dat over de mens Günther Groissböck?

Het vertelt alleszins iets over de zanger Günther Groissböck. In mijn liedprogramma’s – van Schuberts Winterreise en zijn Schwanengesang tot het zelf gecompileerde Herztod – stap ik inderdaad vaak de donkere kamers van de menselijke psyche binnen. Wellicht ook omdat mijn stem zich nu eenmaal leent tot dit soort repertoire. Tijdens een concert in Londen had ik al eens het tweede deel van Nicht Wiedersehen! uitgeprobeerd en gemerkt hoe het de mensen aangreep. Zo is het idee van een doordachte, logische en sombere cyclus van soldatenliederen ontstaan.

Is deze heftige literatuur in de huidige crisistijden niet extra confronterend voor de luisteraar?

Het kan zijn dat ik met deze liederen de aandacht probeer te vestigen op iets wat het publiek niet per se onder ogen wil zien, maar ik geloof rotsvast in het belang van hun boodschap. Misschien ben ik in dat opzicht een ‘oldtimer’, maar dan toch tenminste eentje met een overtuiging. In de kunst moeten we oppassen dat we in crisistijden niet alleen triviale, licht verteerbare dingen aanbieden, de zoveelste cd met kitscherige kerstliedjes. Voor mij liever geen nieuwe pseudobiedermeier, zoals na de Tweede Wereldoorlog. Laten we ons op de inhoud blijven focussen.

Je zingt onder andere Richard Strauss' Zueignung, een populair, licht stuk. Daar valt op de een of andere manier nu een schaduw op.

Het is fascinerend hoe liederen afhankelijk van het stemregister op een totaal nieuwe manier kunnen weerklinken, en hoe dat je perspectief erop kan veranderen. Bij Zueignung hoorde ik in mijn hoofd altijd Jessye Norman met haar klassieke diva-opvoering, maar het lied kan ook op een andere manier geïnterpreteerd worden. En de luisteraar kan kiezen wat hij of zij juist en passend vindt.

Mag ik daaruit opmaken dat je een zwarte ziel hebt?

Dat zou je kunnen zeggen. Ik zing soms ook komische rollen, zoals Baron Ochs in Der Rosenkavalier of Kezal in De verkochte bruid, maar altijd wanneer ik zoiets op de agenda heb staan, heb ik een tegenwicht nodig. Nicht Wiedersehen! was in dat opzicht een louterend proces. Het is iets moois als je een lied constructief, artistiek en cathartisch voor jezelf kunt gebruiken.

Cathartisch: waar moest je je dan van bevrijden?

Allerlei ervaringen, gebeurtenissen en teleurstellingen waar je in het dagelijkse leven mee geconfronteerd wordt. Dit soort muziek is ook een vorm van therapie.

Edita Gruberova zei altijd dat ze zonder zingen voortdurend naar een psychotherapeut had gemoeten.

Bij mij is dat ook zo. Mensen hebben nu eenmaal dingen opgekropt zitten die eruit moeten. Met de liederen van Mahler en Strauss word je daarbovenop ook nog eens ondergedompeld in een tijd die parallellen vertoont met het heden. En dan is er nog de tijdloze boodschap van grote kunst…

Kan een niet-Oostenrijker of niet-Duitser begrijpen wat Mahler en Strauss tot uiting brengen?

Ja. Ik denk dat het in essentie om de ziel gaat. Als je bent opgegroeid in dezelfde regio als Mahler of Bruckner, sta je natuurlijk wel dichter bij de beelden, de indrukken en de landschappen die deze componisten hebben gezien, gevoeld en geroken.

Hoe direct moeten deze emoties worden vertolkt? Hoe belangrijk is het om afstand te bewaren, in het bijzonder bij deze donkere liederen?

Natuurlijk word je er zelf ook door geraakt. Maar wil je nog kunnen functioneren, dan moet je als zanger je emoties op armlengte kunnen houden. Bij een afscheidslied als Richard Strauss’ Befreit is dat bijvoorbeeld erg moeilijk, omdat je er griezelig snel in wordt meegezogen.
Bij een cd-opname doe je normaalgesproken twee of drie takes, die je dan beluistert om de zuiverheid na te gaan op vlak van intonatie, ritme, enzovoort. Bij Nicht Wiedersehen! zat er een heel goede versie van een nummer tussen. Toch vroeg ik aan de opnameleider: "Hebben we niets ruwer? Iets wat een beetje meer pijn doet?" Ik geef altijd de voorkeur aan de versie die het directste en authentiekste overkomt.

Je hebt tijdens de pandemie kritiek geuit op de gevolgen van sommige coronamaatregelen. Is die kwaadheid weggeëbd?

In die periode zijn er akelige kloven ontstaan, ook tussen collega's. Opportunisme, lafheid en vingerwijzen zoals niemand voor mogelijk had gehouden. Aan de andere kant heb ik de afgelopen tweeënhalf jaar geleerd dat ik me moet concentreren op wat ik wel kan en waarvoor ik waarschijnlijk ben geboren. Dan moet je bepaalde strubbelingen nu eenmaal uit de weg gaan en misschien nieuwe perspectieven aannemen. Dat geldt ook voor je eigen standpunten: wanneer was ik te brutaal? Te direct? Of voorbarig met mijn mening? Soms wordt het bijna filosofisch: wat aanvaarden mensen bijvoorbeeld als werkelijkheid? Wat moet ik aanvaarden omdat mensen denken dat het de werkelijkheid is? Dat heeft me behoorlijk op de proef gesteld.

Daarbij kan het helpen om bezig te zijn met liederen en operarollen, met ‘modelconflicten’ in zekere zin.

Absoluut. In de muziek van Mahler kan je bijvoorbeeld echt het enthousiasme van de mensen voor de Eerste Wereldoorlog voelen. En dan vraag je je af: hoe is het toen eigenlijk zover kunnen komen? Het is een moeilijke, zeer complexe materie. Als kunstenaar is het volgens mij een van mijn taken om mensen aan te moedigen zelf na te denken, en vooral: zelf te voelen.