De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Dare to Feel

Peter de Caluwe over het nieuwe seizoen 24/25

Peter de Caluwe
Leestijd
7 min.

Audentes fortuna iuvat – het lot is gunstig voor wie durft. Het is een motto dat teksten van meerdere wijsgeren uit de oudheid siert en uitgaat van de gedachte dat we als mens de mogelijkheid hebben om ons lot te sturen, als we maar durven het heft in eigen handen te nemen. Stond het vorige Muntseizoen in het teken van de onzichtbare krachten die onze levensloop van tevoren lijken vast te leggen, dan schemert in de seizoensprogrammering van 2024-25 vooral hoop door – de hoop op vrijheid, verantwoordelijkheid en een bepalende zeg in hoe onze samenleving eruitziet.

In een wereld die steeds meer brandt en smelt, kan kunst een verschil maken door passieve consumptie te counteren met actief possibilisme. DARE wordt het centrale werkwoord van ons nieuwe seizoen, een oproep om de status quo in vraag te stellen, het keurslijf af te schudden en te breken met tradities die vooruitgang in de weg staan. DARE wil geen belerend vingertje zijn, maar een uitnodiging tot participatie. Theater maken is de durf hebben om heilige huisjes te verbouwen, cultuur beleven is durven je wereldbeeld bij te sturen.

Door het seizoen te openen met een iconisch operapersonage als Siegfried, dat vrank en vrij de meest heldhaftige uitdagingen aangaat en onverschrokken de hegemonie van de goden verbreekt, evoceren we meteen op een heel directe manier wat menselijke daadkracht vermag. Laat ook de voltooiing van onze nieuwe productie van Wagners Ring. In dit cyclische totaalkunstwerk brokkelen schijnbaar onomstootbare machtsstructuren steeds verder af. Het resultaat is een overweldigende kosmos in complete desintegratie. Maar ook al wordt Götterdämmerung, het slotdeel van Wagners tetralogie, gedomineerd door dood, verraad en vernieling, in de allerlaatste noten – het verlossing-door-liefde-motief dat Sieglinde al in Die Walküre liet horen – overleeft de hoop op het ontluiken van iets nieuws.

Vastgeroeste structuren opbreken om iets nieuws te creëren: het is ook het uitgangspunt van I Grotteschi, een remix-project waarbij we de muziek en verhaallijnen van Claudio Monteverdi’s drie overgeleverde opera’s samensmelten tot een nieuwe tweeledige productie. Uit de meesterwerken L’Orfeo, Il ritorno d’Ulisse in patria en L’incoronazione di Poppea destilleerden we een aantal ‘grotesken’: personages die, geassembleerd uit een veelheid van mythologische, goddelijke en historische tegenhangers, wel eens van masker durven wisselen. De hervertelling door regisseur Rafael R. Villalobos, het relaas van een intrigerende machtsstrijd binnen een familie-imperium, bekroont een formule die we al drie seizoenen met succes hebben uitgetest op het werk van grootmeesters zoals Wolfgang Amadeus Mozart, Gaetano Donizetti en Giuseppe Verdi. Met een nieuwe muziekdramaturgie van dirigent Leonardo García Alarcón construeren we dit keer een creatie op basis van de componist die aan de wieg van het operagenre stond. Nog een ring die zich sluit ...

Van het ontstaan van de opera tot de geboorte van iets nieuws: in mijn laatste Muntseizoen profileren we ons meer dan ooit als een creatiehuis. Voor het opdrachtwerk Fanny and Alexander wenden we ons tot het magnum opus van Ingmar Bergman, een aangrijpende semi-autobiografische familiekroniek. Daarin verduistert de eens zo warme sfeer ten huize Ekdahl na de dood van de vader en kan enkel de verbeeldingskracht de kinderen veiligheid bieden. Een kolfje naar de hand van regisseur Ivo van Hove, die het oeuvre van de Zweedse cineast al meermaals naar het theater bracht en de dunne lijn tussen fantasie en werkelijkheid meesterlijk weet te bewandelen. Deze wereldcreatie van componist Mikael Karlsson en librettist Royce Vavrek, gedirigeerd door Ariane Mathiak, stelt ons een innemende eindejaarsproductie met een toets magisch realisme in het vooruitzicht.

Ook in Richard Powers’ roman The Time of our Singing staat de helende, verbindende kracht van kunst centraal. Tegen de achtergrond van de twintigste- eeuwse segregatie in de Verenigde Staten vertelt de succesvolle operabewerking het verhaal van de Joods-zwarte familie Strom, die politiek, religieus en ook wat betreft muzikale oriëntatie steeds meer uit elkaar gedreven wordt. Toch blijft het geloof in een inclusieve samenleving overeind, mede dankzij de meerstemmigheid waarop zowel het libretto van Peter van Kraaij gestoeld is als de muziek van componist Kris Defoort, met invloeden van rap, R&B en soul tot jazz en barokmuziek. In de herneming van deze productie blijft Kwamé Ryan aan het muzikale roer en regisseert Ted Huffmann opnieuw een werk dat niet alleen vragen oproept over identiteit, maar ook over de rol van kunst in onze maatschappij.

Bij sommige werken uit de wereldliteratuur vraagt men zich af waarom er nog geen opera van werd gemaakt. Gustave Flauberts Madame Bovary, waarin een jonge vrouw het verstikkende korset van haar burgerlijk leven durft af te gooien om te ontkomen aan haar lege bestaan, is er zo een. In opdracht van de Munt gaat componist Harold Noben de uitdaging aan om deze negentiende-eeuwse cultroman op muziek te zetten, in samenwerking met librettist en regisseur Michael De Cock, die er eerder al een theaterbewerking van afleverde. Dankzij een samenwerking tussen de Troika-partners KVS, Théâtre National Wallonie- Bruxelles en de Munt vindt Bovary nu dus ook een weg naar het operapodium.

Het seizoen sluiten we af zoals we het begonnen: met een beroemde daredevil. Carmen staat symbool voor de geëmancipeerde vrouw in een door mannelijke fantasieën gedomineerde wereld. Voor deze emblematische opera vond regisseur Dmitri Tcherniakov een relevante invulling: ver weg van het zonnige Sevilla, zijn tabak rokende bohémiennes en andere clichés plaatst hij het verhaal binnen een originele raamvertelling. In de setting van een psychoanalytische instelling wordt Carmen opgevoerd als een therapeutisch experiment, als een immersief rollenspel voor emotioneel onbevredigde volwassenen. Deze actuele interpretatie durft onze vluchtige maatschappij, waarin de verlangens steeds wilder en grootser worden, onze emoties steeds koeler en afstandelijker, eerlijk te bevragen. Tcherniakovs muzikale bondgenoot wordt dirigent Nathalie Stutzmann, die na het succes van Schoppenvrouw ons Symfonieorkest met veel passie door de partituur zal gidsen.

Datzelfde orkest duikt onder leiding van zijn muziekdirecteur Alain Altinoglu in een rijkgevulde concertprogrammering. Samen met het Koor van de Munt trekt het alle registers open in Giuseppe Verdi’s Messa da Requiem en Gustav Mahlers grootschalige Achtste symfonie, waarvoor ze de krachten bundelen met het Belgian National Orchestra. De Derde symfonie rondt de gezamelijke Mahlercyclus van de Munt, BNO en Bozar af met een statig slotakkoord. Maar ook het motto less is more is van toepassing: wat onze muzikanten elke vrijdagmiddag bewijzen tijdens de Concertini, wordt aan het begin van dit seizoen het uitgangspunt van het eerste symfonische programma. Met het Siegfried-Idyll brengen een handvol strijkers en blazers heel wat muzikale thema’s uit de Ring in een intieme setting, in combinatie met de Kammersymphonie Nr.1 van de jarige Arnold Schönberg en het pakkende Histoire du soldat van Igor Stravinsky. Voor het familieconcert kozen we voor Ravels Ma mère l’Oye en met nieuwjaar staan de Walzer centraal in al hun glorie. Het concertseizoen wordt afgesloten met een marathonconcert vol ouvertures, koren en vooral Konzertarien van Wolfgang Amadeus Mozart, voor mij de enige mogelijke componistenkeuze om mijn mandaat bij de Munt af te ronden.

Concerten met zangsolisten en onze verschillende koren (waarbij we de Kinder- en jeugdkoren en het Chœur Cassandra Koor niet vergeten!) geven stem aan onze Vocalissimo-reeks. Naast Verdi’s en Mahlers grootse concertwerken maakt ook Gioachino Rossini’s Petite messe solennelle deel uit van dit vocale programma. Naar goede gewoonte brengen we er zowel recitals die thematisch verbonden zijn aan onze operaprogrammering als meer traditionele liedavonden met Muntgetrouwen. In samenwerking met onze federale partner Bozar presenteren we daarnaast een aantal barokconcerten uitgevoerd door gespecialiseerde orkesten en koren.

Uiteraard denken we ook aan ons jong publiek. Met het muzikale sprookje Goud! / Le garçon et le poisson magique, het familieconcert Ravel for Kids en tal van andere activiteiten laten we kinderen, families, scholen en studenten kennismaken met ons huis. Bovendien blijven we ons inzetten voor de artiesten van morgen, want de MM Academy en Kinder- en jeugdkoren zijn sterk bij de programmering betrokken. Met projecten als het Chœur Cassandra Koor en het Raising Voices Festival, dit keer in het teken van The Time of Our Singing, beklemtonen we opnieuw ons sociaal engagement, dat vorig seizoen twee keer werd bekroond. ‘Een brug tussen twee werelden’ – dat dit jaar zijn 25ste verjaardag viert! – sleepte een International Opera Award voor ‘Equal Opportunities & Impact’ in de wacht, en onze duurzaamheidspolitiek leverde een Oper Award! voor ‘Best Future Project’ op. Een mooie stimulans om ook dit seizoen extra in te zetten op economische, sociale en ecologische duurzaamheid.

Met Troika Dance presenteren we voor het vijfde seizoen op rij een caleidoscopisch dansaanbod, samen met onze Brusselse cultuurpartners. Vaste waarden zoals Anne Teresa De Keersmaeker, Wim Vandekeybus, Rosalba Torres, Moya Michael of Blanca Li en nieuw opkomend talent maken er hun opwachting, in niet minder dan achttien dansproducties, waarvan bijna de helft creaties! Knipogend naar ons Monteverdi-project leggen we ook hier een sterke nadruk op het vroege repertoire, met dansbewerkingen en cross-overvoorstellingen die barokmuziek als uitgangspunt nemen. De Troika Card maakt dit aanbod bovendien toegankelijk voor een breed en divers publiek.

Grenzen openbreken, oog in oog staan met dat wat anders lijkt, verbinding opzoeken: het is een kwestie van durven en doen. Het geloof in die menselijke kracht zit ook vervat in onze seizoenscampagne. Waar we vorig jaar een AI-machine beelden lieten genereren, doen we dit jaar beroep op Antonin Waterkeyn, een artiest die artificiële intelligentie gebruikt tijdens zijn creatieproces. Een beter beeld van onze verhouding met deze nieuwe tool is moeilijk denkbaar: door het spel met technologie te blijven spelen, maar wel met een grotere rol voor de menselijke curator, maken we weer ruimte voor artistieke authenticiteit en autonomie. We keren daarmee terug naar wat de as FATE en DARE in evenwicht houdt: de durf om dat lot in de ogen te kijken, en tegelijk ook voluit te gaan voor de menselijke emotie die nodig is om impact te blijven hebben.

Dare to feel – dat zou wel eens dé slagzin van kunstbeleving kunnen zijn.

Peter de Caluwe
Algemeen en artistiek directeur